Gerbrandus Metz

Mannelijk 1737 -


Tijdlijn-breedte:      Verversen

Tijdlijn



 
 



 




   Datum  Gebeurtenis(sen)
1588 
  • 1588—1795: Republiek der Verenigde Nederlanden
    De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, ook de Verenigde Provinciën genoemd, was tussen 1588 en 1795 een confederatie met trekken van een defensieverbond en een douane-unie. Ze besloeg grotendeels het grondgebied van het huidige Nederland. Zij verwierf in de 17e eeuw grote politieke en economische macht en speelde geruime tijd een hoofdrol op het wereldtoneel. Het einde kwam met de inval van Frankrijk in 1793-1795, al was de neergang eerder ingezet. De Republiek bestond uit acht soevereine provincies, waarvan zeven gezamenlijk de gebieden bestuurden die daar buiten vielen, maar nog steeds tot het grondgebied van de confederatie behoorden. Deze zogenaamde generaliteitslanden bevonden zich grotendeels in wat nu Zeeuws-Vlaanderen is, de huidige Nederlandse provincies Noord-Brabant, Limburg en in het zuidoosten van de huidige provincie Groningen. Opmerkelijk in de kleine republiek van maximaal 2,5 miljoen inwoners was het succes van de Nederlandse wereldhandel via de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) en West-Indische Compagnie (WIC) en die op de Oostzee, de grote militaire successen tegenover ogenschijnlijk veel sterkere landen als Spanje en Engeland, de enorme vloot - met 2000 schepen groter dan die van Engeland en Frankrijk samen - en de bloei van kunsten (Rembrandt en vele anderen) en wetenschappen (onder andere Hugo de Groot), gepaard gaande met voor die tijd relatief grote geestelijke vrijheid.
1702 
  • 1702—1747: 2e Stadhouderloos Tijdperk
    Het Tweede Stadhouderloze Tijdperk is een periode in de Nederlandse geschiedenis waarin verschillende gewesten van de Verenigde Provinciën met verscheidene tijdsduren geen stadhouder aan het hoofd van het bestuur hadden staan. Het tijdperk duurde voor Holland, Zeeland, Utrecht, en Overijssel van 1702 tot 1747, voor Gelre en Drenthe van 1702 tot 1722, voor Groningen van 1711 tot 1718, en voor Friesland van 14 juli tot 1 september 1711.
1711 
  • 1 sep 1711—22 okt 1751: Willem IV
    Willem IV werd als Willem Karel Hendrik Friso op 1 september 1711 geboren in Leeuwarden als zoon van Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, die kort daarvoor was overleden, en Maria Louise van Hessen-Kassel. De val van een paard, in 1717 in de tuin van Paleis Soestdijk, de zomerresidentie, deed even voor zijn leven vrezen. Willem IV kreeg meer dan de gebruikelijke opvoeding van adellijke kinderen. De prins studeerde aan de Universiteit van Franeker en aan de Universiteit Utrecht. Willem IV sprak diverse talen (waaronder Fries) en was geïnteresseerd in geschiedenis; ook in de fouten van zijn voorgeslacht, zoals hij zijn hoogleraar meldde. Zijn benoeming had veel voeten in de aarde: er waren kapers op de kust, en daarbij zijn de bronnen niet eensluidend; iedere auteur beweert wat anders. Aangenomen kan worden dat hij in november 1722 in Gelderland werd benoemd, maar voorlopig had hij daar alleen de titel en de toelage. In 1726 werd hem een plaats in de Raad van State geweigerd door de niet-stadhouderlijke provincies. De ontvangst van de prins drie jaar later in Den Haag was uitgesproken koel. Drenthe en Groningen zouden hem daarentegen in 1729 en Friesland in 1731 tot stadhouder benoemd hebben. Vanaf die tijd was hij in feite de hoogste ambtenaar van deze gewesten. Willem IV overleed op 22 oktober 1751 in Huis ten Bosch te Den Haag.
1751 
  • 1751—1795: Stadhouder
    Stadhouder Willem V werd geboren op 8 maart 1748 in 's-Gravenhage als Willem Batavus als zoon van erfstadhouder Willem IV en Anna van Hannover. Willem was drie jaar oud toen zijn vader overleed. Hij werd opgevoed door zijn moeder en Douwe Sirtema van Grovestins en vanaf 1759 door hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel. Al in 1754 ontstond een onenigheid over het jaar waarin hij meerderjarig verklaard zou worden. In 1763 werd hij ernstig ziek, men vreesde voor zijn positie als opvolger. Het was zaak een geschikte huwelijkskandidaat te zoeken. De prins had zijn oog laten vallen op Caroline Mathilde van Wales, maar zij werd uitgehuwelijkt aan een Deense prins. Frederik V van Denemarken beval zijn dochters aan en Frederik de Grote bracht enkele van zijn nichten onder de aandacht. In 1766, meerderjarig geworden, trad hij aan als stadhouder. De tien jaar oude Mozart was uitgenodigd en had een compositie (KV 32) geschreven voor de inhuldiging rond 11 maart. Op 4 oktober 1767 huwde de prins in Berlijn met Wilhelmina van Pruisen, een nicht van Frederik de Grote, die in 1768 de stadhouderlijke familie bezocht op Het Loo. Willem V als kind Willem V begon met voorstellen tot verkleining van de vroedschappen in de Friese steden Stavoren (1768), Workum (1772) en Bolsward (1773). De stadhouder beschikte over goede contacten ("premiers") in Friesland, onderdeel van het stadhouderlijk stelsel. Ook in Gelderland en Overijssel hadden kleine steden moeite om hun vroedschapszetels op te vullen en waren aanpassingen noodzakelijk; Zwolle telde bijvoorbeeld 16 burgemeesters. De voorstellen tot hervorming, die willekeurig kunnen worden genoemd, omdat hij niet overal over dezelfde bevoegdheden en invloed beschikte, werden hem niet in dank afgenomen. Het probleem van de opvulling van vroedschapszetels speelde bovendien in steden met een aanzienlijke katholieke bevolking, zoals Haarlem, Arnhem, Nijmegen, Oldenzaal, 's-Hertogenbosch, etc. Nog voor de patriottentijd in Bolsward, toen een klein stadje met 2600 inwoners, maar met een aanzienlijke katholieke bevolking (30%), ontstond in 1778 protest, waarop de stadhouder besloot het voorstel te laten rusten. Willem V overleed op 9 april 1806 in Brunswijk (Duitsland).
1785 
  • 1785: Inpoldering rond Warga
    In 1785 werd de droogmaking van de Hempenserpolder (ten zuiden van Warga) voltooid.
1795 
  • 19 jan 1795—1801: Bataafse Republiek
    De Bataafse Republiek (1795–1801) was een republiek die het grootste gedeelte van het huidige Nederland omvatte. De republiek was gevormd naar voorbeeld en met militaire steun van de Franse Republiek, waarvan de Bataafse Republiek een bondgenoot en de facto een vazalstaat was. Deze steun werd duur betaald: de Republiek moest tientallen miljoenen guldens betalen voor de Franse troepen die in Nederland gelegerd werden (Verdrag van Den Haag). Ook later bleek de 'coalitie' met Frankrijk nogal eenzijdig. In hun strijd tegen de Engelsen en bij daarop volgende vredesonderhandelingen waren de Fransen maar al te graag bereid om in ruil voor toezeggingen van Engeland Nederlandse koloniën af te staan. De Bataafse Republiek werd na de Bataafse Revolutie uitgeroepen op 19 januari 1795, één dag nadat erfstadhouder Willem V naar Engeland was gevlucht. Het grondgebied was gelijk aan dat van de gewesten van de voormalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Op 1 maart 1796 trad ook Bataafs-Brabant, een voormalig generaliteitsland, toe tot de nieuwe republiek.
1796 
  • 1796: Vaccinatie
    Hoewel de Chinezen al de variolatie bedachten, de voorloper van de vaccinatie, ontwikkelde de Britse natuurkundige Edward Jenner (rechts op de afbeelding) in 1796 de moderne vaccinatie. Zijn idee om met het pokkenvirus pokken te genezen was zeer succesvol en maakte de weg vrij voor verder onderzoek op dit gebied. Opvallend detail is dat dokter Jenner de theorie verder ontwikkelde nadat hij een melkmeisje had horen zeggen "Ik zal de pokken nooit krijgen, want ik heb al koepokken gehad. Ik zal gelukkig nooit een lelijk pokdalig gezicht hebben."
1804 
  • 1804—1814: Napoleon
    Napoleone Buonaparte, later hernoemd naar Napoleon Bonaparte (Ajaccio, 15 augustus 1769 - Sint-Helena, 5 mei 1821), was de zoon van Carlo Bonaparte en Maria-Letizia Ramolino. Hij was keizer van Frankrijk van 1804 tot 1814 (en ook nog een aantal dagen in 1815). Hij kwam uit het Huis Bonaparte en werd in naam opgevolgd door Napoleon II van Frankrijk. In werkelijkheid kreeg koning Lodewijk XVIII van Frankrijk het land in handen.
1815(2) 
  • 1815(2)—1840: Koninkrijk der Nederlanden
    Koning Willem I. Willem I Frederik, geboren te Den Haag op 24 augustus 1772 als Willem Frederik Prins van Oranje-Nassau was de eerste Koning der Nederlanden uit het huis Oranje-Nassau. Willem Frederik werd geboren als derde zoon van stadhouder Willem V en prinses Wilhelmina van Pruisen, een nicht van koning Frederik II van Pruisen. Willem Frederik trouwde in 1791 zijn volle nicht Wilhelmina van Pruisen, een zuster van Frederik Willem III, koning van Pruisen. Na de dood van stadhouder Willem V stond hij tot 1815 bekend als Willem VI. Na de nederlaag van Napoleon in de Slag bij Leipzig in 1813 werd hij ingehuldigd als 'Soeverein Vorst' der Verenigde Nederlanden. Op 16 maart 1815 riep hij zichzelf uit tot koning der Verenigde Nederlanden en hertog van Luxemburg, waarna hij op 21 september 1815 in Brussel werd ingehuldigd als Koning Willem I. In hetzelfde jaar werd op het Congres van Wenen door de Europese mogendheden besloten om het hertogdom Luxemburg te promoveren tot groothertogdom en Willem I te erkennen als eerste groothertog, de koningstitel werd bevestigd. Hiermee was de kersverse Nederlandse monarchie binnen Europa formeel erkend. Deze fungeerde als buffer voor zowel Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk. Na de troonsafstand in 1840 noemde Willem I zich koning Willem Frederik, graaf van Nassau. In Duitsland was Willem I van 1803 tot 1806 "Fürst" (vorst) van het vorstendom Nassau-Oranje-Fulda. In 1806 en in de periode 1813-1815 was hij tevens vorst van het vorstendom Nassau-Oranje. Koning Willem I is overleden te Berlijn op 12 december 1843.
10 1815(1) 
  • 18 jun 1815(1)—18 jun 1815: Slag bij Waterloo
    De Slag bij Waterloo was een veldslag bij Waterloo, een plaatsje destijds gelegen in de Zuidelijke Nederlanden, tegenwoordig in België. Napoleon Bonaparte werd hier op 18 juni 1815 definitief verslagen door een coalitie van enerzijds Britse, Nederlands/Belgische en Hannoverse troepen onder opperbevel van de hertog van Wellington en anderzijds een Pruisisch leger onder commando van maarschalk Gebhard Leberecht von Blücher.
11 1817(2) 
  • 1817(2)—1818: Pokkenepidemie
    Pokkenepidemie in Nederland. Vooral Utrecht en Rotterdam worden getroffen.
12 1817(1) 
  • 1817(1)—1900: Uitvinding en ontwikkeling van de fiets
    De fiets is in vijf stappen uitgevonden. De eerste stap was de loopfiets, met stuur op het voorwiel. Deze werd in 1817 uitgevonden door de Duitser Baron von Drais zu Sauerbronn. In korte tijd groeide de loopfiets uit tot een rage, die echter net zo snel weer wegzakte. Daarna was het heel lang stil, tot de Franse wagensmid Michaux in 1862 zo’n loopfiets moest repareren en pedalen aan het voorwiel monteerde. Daarmee was hij niet de eerste, maar wel de eerste die er patent op aanvroeg en de fiets in serie ging maken. Deze fiets, met stalen frame en houten wielen, werd een enorm succes. Rond 1868 werden overal wedstrijden georganiseerd op deze velocipède of boneshaker, zoals hij ook werd genoemd. De fietsen van Michaux waren loodzwaar. Ze hadden nog houten karrenwielen met een ijzeren hoepel er omheen. De derde grote uitvinding van de fiets was die van de spaken van ijzerdraad. Een licht metalen wiel met dunne spaken was een enorme vooruitgang, het werd in 1869 ontwikkeld door Fransman Eugène Meyer, maar vond vooral opgang in Engeland, dat al snel de leidinggevende natie werd op het gebied van fietsen. De fietsen werden steeds lichter en steeds steviger. Maar, hoe onvoorstelbaar dat nu ook lijkt, er was nog steeds geen geschikte ketting. Dus om harder te kunnen rijden, maakte men het voorwiel steeds groter. Zo ontstond na 1870 de hoge bi, de fiets met een voorwiel tot wel anderhalve meter groot. Qua rijprestaties een wereld van verschil met de massieve Michaux-fietsen. Het rijden op een hoge bi was niet zonder risico, vooral het gevaar om naar voren te vallen was vrij groot. En het lag voor de hand dat er vroeg of laat iemand zou komen met een fiets met twee kleinere wielen; de veiligheidsfiets of safety. De rijder zit in het midden en het achterwiel wordt met een ketting aangedreven. Eerder waren er al experimenten, maar de eerste safety die commercieel succes had was de Rover, ontworpen door John Kemp Starley. Binnen enkele jaren bouwde elke fabriek safeties en had de hoge bi afgedaan. Rond die tijd (1890-1895) ontwikkelde de safety zich tot een volwaardige fiets. Steeds soepeler lopend, lichter van gewicht en steviger door het diamantframe. De laatste grote uitvinding voor de fiets was die van de luchtband.De hoge bi’s en de safeties waren tot circa 1890 nog voorzien van massieve rubber banden. John Boyd Dunlop nam in 1888 een luchtdichte rubber slang als band voor de fiets van zijn zoontje en perfectioneerde het ontwerp tot de eerste bruikbare luchtband. Omdat het rijden met een luchtband zoveel comfortabeler en sneller ging dan met een massieve band, werden in de daaropvolgende jaren veel nieuwe uitvindingen gedaan. Dunlop werd een grote bandenfabriek, in Frankrijk werd pionierswerk verricht door Michelin, in Italië door Pirelli. Rond 1900 was het ontwerp van de fiets in principe klaar. Natuurlijk kwamen er versnellingen, betere remmen, aluminium frames en dergelijke, maar de echte pionierstijd was voorbij.
13 1825 
  • 2 feb 1825: Watersnood
    De Stormvloed van 1825 was een stormvloed die plaatsvond tussen 3 en 5 februari 1825 en leidde tot grote schade in Nederland en Vlaanderen. De provincies Groningen, Friesland, Overijssel, Utrecht en Holland werden getroffen door ernstige dijkdoorbraken en overstromingen waardoor 379 mensen het leven verloren. Hiervan vielen er 305 in de provincie Overijssel, 25 in de provincie Holland en 17 in de provincie Friesland.
14 1826 
  • 1826: Malaria teistert Friesland
    Uit de Leeuwarder Courant van 14-11-1826: Friesland werd in 1825 ook geplaagd door een grote watersnood. Doordat het brakke water bleef staan, breekt het jaar daarna een malaria-epidemie uit. In sommige dorpen ligt vrijwel de gehele bevolking ziek te bed waardoor men niet kan werken en in armoe vervalt. Meer dan 4000 mensen sterven aan de ziekte die gepaard gaat met zware koortsen
15 1830 
  • 1830—1839: De Belgen komen in opstand
    De Belgen komen in opstand. Er heerst onvrede over koning Willem I die leidt tot de onafhankelijkheid van Belgie. Een opstand breekt uit. Eerst alleen nog in Brussel, maar al gauw ook in andere steden in het zuiden. Willem I probeert de opstand nog te onderdrukken, maar het is al te laat. De opstand groeit uit tot een heuse onafhankelijkheidsstrijd die Willem verliest. In 1839 moet hij België erkennen als onafhankelijke staat.
16 1831 
  • 1831—1836: Ontdekkingsreizen
    De Engelsman Charles Darwin (1809-1882) was een natuurkundige die een 5 jarige (1831-1836) wereldreis maakte met het schip "De Beagle". Darwin was een Engels autodidact op het gebied van natuurlijke historie, biologie en geologie. Darwins werk betekende een revolutie binnen de wetenschap en had een grote invloed op maatschappij, filosofie en religie. De acceptatie van de evolutie van soorten had als gevolg dat de mens als een diersoort, een van de onderdelen van de natuur, in plaats van als een boven de natuur staande levensvorm moest worden beschouwd. Samen met de erfelijkheidsleer van Mendel vormt Darwins evolutietheorie tegenwoordig de basis van alle biologische kennis.
17 1832 
  • 25 jul 1832—jan 1833: 1e cholera-epidemie
    De 1e cholera-epidemie in Nederland. De ziekte werd voor het eerst in 1832 in Scheveningen geconstateerd. Op 25 juli 1832 kwam in Scheveningen een boot aan met daarin een aantal botersmokkelaars die vanuit Engeland terug naar Nederland kwamen. Deze mannen brachten de ziekte mee, die zich in rap tempo verspreidde over het hele land. De epidemie duurde tot januari 1833. In 1832 werden er 4872 slachtoffers geteld en in 1833 stierven er nog eens 4671 personen aan deze ziekte.
18 1839 
  • 1839—1873: Ontdekkingsreizen
    David Livingstone (1813-1873) verkend en ontdekt onbekende gebieden in Afrika en brengt ze in kaart.
19 1840 
  • 28 nov 1840—1849: Koninkrijk de Nederlanden
    Koning Willem II. Willem Frederik George Lodewijk, prins van Oranje-Nassau, was van 28 november 1840 tot aan zijn dood in 1849 koning der Nederlanden, groothertog van Luxemburg en hertog van Limburg. Willem (roepnaam Guillot) werd geboren te Den Haag op 6 december 1792 als zoon van de latere koning Willem I der Nederlanden en Wilhelmina van Pruisen. Hij had een jongere broer: Frederik (1797-1881), en twee jongere zusters: Paulina (1800-1806) en Marianne (1810-1883). Na de vlucht in 1795 naar Engeland van zijn grootvader stadhouder Willem V en de uitroeping van de Bataafse Republiek trokken zijn ouders met hun driejarige zoon eerst naar Engeland en daarna naar Duitsland. Zijn jeugd bracht Willem door aan het hof van de koning van Pruisen, waar hij een militaire opleiding kreeg en diende in het Pruisische leger. In Spanje diende hij in het Engelse leger onder Arthur Wellesley, de eerste hertog van Wellington, waar hij de bijnaam 'Slender Billy' kreeg. In 1813 keerde hij met zijn vader terug naar Nederland. In 1815 werd hij officieel troonopvolger, toen zijn vader zich in datzelfde jaar uitriep tot koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Hij nam als generaal in Engelse dienst deel aan de Slag bij Waterloo, waaruit hij gewond aan zijn schouder terugkwam, in de ogen van sommigen als de 'held van Quatre-Bras en Waterloo'. Koning Willem II Op 7 oktober 1840 besteeg hij de troon als Willem II. De inhuldigingsplechtigheid vond plaats op 28 november 1840 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Daarmee is hij tot op heden bij aantreden het oudste Nederlandse staatshoofd. Onder zijn koningschap was de macht van de vorst al minder dan voordien. De revoluties van 1848 en 1849, waarin Lodewijk Filips I van Frankrijk werd afgezet en andere Europese vorsten met geweld tot concessies werden gedwongen, deden hem vrezen voor zijn troon. Als grap zei de koning tegenover diplomaten, dat hij in één nacht van conservatief verworden was tot liberaal. Dat was vooral de verdienste van de liberaal Thorbecke, die de Grondwetsherziening van 1848 bijna volledig had geschreven. Koning Willem II overleed op 17 maart 1849 te Tilburg.
20 1845 
  • 1845—1848: Hongersnood en Aardappeloproer
    Uit de Leeuwarder Courant van 29-06-1847: Friesland wordt vanaf 1845 geteisterd door aardappelziekte, misoogsten, muizenplagen en veeziekte. De prijzen van levensmiddelen stijgen naar ongekende hoogtes. Als in Harlingen het gerucht gaat dat aardappelen, het volksvoedsel bij uitstek, naar Engeland worden geexporteerd, breekt een oproer uit. Dit verspreidt zich als een olievlek door de provincie. Ook in Leeuwarden gooit het hongerige grauw bij kooplieden de ruiten in en eist het brood bij de bakkers. De autoriteiten grijpen hard in.