Aantekeningen |
- Autobiografie van en geschreven door Heiko J.H. Hooghiemstra.
Op 5 April 1932 werd hij uit het huwelijk van Bouke Hooghiemstra en Geertruida Maria Joanna van der Borg geboren. Zijn doopnamen waren Heiko Johan Hendricus. Hij was 't derde kind en de tweede zoon.
In 1939 kwam hij op de R.K. Lagere School, in de Koningsstraat te Dokkum, die hij in 1946 verliet. In de tweede klas werd ik ziek, n.l. griep, wat een maand duurde, waarvan 't gevolg was: een jaar zitten blijven. Tegelijk met mij was Titus Vogt ziek, ook gedurende een maand.
Mijn Eerste H. Communie deed ik 19 November 1941 en m'n Plechtige H. Communie op 15 Mei 1947. In 1944 werd me "t H. Vormsel toegediend door Aartsbisschop de Jong, thans Kardinaal.
Gedurende 5 jaren ben ik misdienaar geweest en wel van 1941 - Kerstmis 1946. Hetzelfde aantal jaren dat Wouter't geweest is. Sinds September 1946 ben ik op de Openbare M.U.L.O. alhier.
Thans is het Grote Vacantie, waarvan ik ten volste hoop te genieten.
Verdere Broers en Zusters.
1. Joanna, geb. 21 September 1929.
2. Wouter, ,, 14 September 1930.
3. Koos, ,, 5 April 1932.
4. Janny, ,, 5 December 1934.
5. Henry, ,, 2 Februari 1935.
6. Frans, ,, 7 Juli 1937.
7. Vader, geb. 9 Maart 1894.
8. Tante, ,, 12 Mei 1909.
OPGEMAAKT:
DOKKUM, 23 Juli 1949.
HANDTEKENING:
- -------------------------------------------------------
Een anekdote verteld door Koos:
Oom Wouter en tante Riek hadden verkering. Toen tante Riek in Dokkum kwam voor kennismaking, mocht ze van tante Jet niet naast oom Wouter aan tafel zitten maar ging tante Jet tussen hen in zitten.
Tante Jet overleden. Op de dag van de begrafenis was de hele familie bij elkaar om haar spullen te verdelen. Tante Jet droeg ouderwetse witte broeken met banden. Van die broeken trokken oom Frans en oom Tjerk elk een aan.
Er was een mooie vaas, zowel oom Frans als oom Tjerk wilde die hebben. Ze gingen om touwtrekken, ieder een witte broek aan. Ze trokken zo hard dat het touw brak en zij vielen allebei achterover. De vaas viel van de tafel in honderd stukken.
Oom Bouke en oom Frans waren koorzangers in de kerk. In die tijd was er nog een voorzanger. Oom Frans ging op een zondagmorgen wat vroeger als anders. Toen zei tante Jet, waar moet jij al heen, ik moet wat bidden zei oom Frans. Maar wat deed hij. Hij besmeerde het zangboek van de voorzanger met niespoeder. De Mis begon, het orgel zette in en de voorzanger deed niets als niezen. Grote hilariteit op het koor.
Tante Barbara in Lourdes. Ze nam voor oom Frans en oom Tjerk ieder een kaars mee. Een tijdje later ging ze logeren bij oom Frans. Oom Frans en oom Tjerk stonden haar op te wachten aan de deur met beide een brandende kaars in de hand.
|