Aantekeningen |
- In verband met een reunie in 1982 van de nakomelingen van Bauke Hooghiemstra (geb. in 1836) is door Wouter B. F. Hooghiemstra (geb.14-09-1930) het volgende verhaal geschreven, hetgeen de sfeer van destijds zeer treffend weergeeft:
In gedachten gaan we terug naar ongeveer het jaar 1900.
Tijdens die jaren woonden in de Kleine Oosterstraat te Dokkum, Wouter Hooghiemstra en Janke Erich met hun kinderen Bouke, Barbara, Frans, Wouter en Tjerk. Wouter was afkomstig van de Hogedijken, even buiten de stad. Zijn vader (Bauke) was boerenarbeider bij de familie Ypma. Janke kwam uit Niawier, een dorpje 8 km ten noorden van Dokkum. Haar vader (Wouter Erich) was hier schoenmaker, klokluider en had nog vele andere baantjes. Deze familie Erich ging iedere zondag, over modderige wegen lopend, in Dokkum ter kerke. Wanneer ze halverwege waren, werd er uitgerust op een grote steen voor een boerderij aan de kant van de weg. De moeder van Janke heette Barbara Kienstra. Dit was een bijzonder lief en vroom mens. Op een donkere winteravond in het jaar 1900 was Bouke als kleine jongen van 6 jaar per postkoets op weg van Niawier naar Dokkum. Hij was erg bedroefd, want zijn "pake" uit Niawier was zojuist overleden. Wouter was meester-timmerman bij baas Erich aan de Westersingel. Winterdag moest er gewerkt worden van s'morgens 6 tot s'avonds 7 en in de zomer van s'morgens 5 tot s'avonds 8 uur. Alleen zaterdags werd er korter gewerkt, zodat men s'avonds tot 10 uur gelegenheid had om naar de barbier te gaan. Men was dan op zondag netjes. Het was echt een tijd van "Ora et Labora" of wel "bidt en werk". Er waren in die tijd veel R.K. feestdagen te vieren als zondag, zoals Maria Hemelvaart, Maria Lichtmis, Drie Koningen e.a. Er werd dan niet gewerkt, maar men verdiende dan ook niet. Vakantie bestond niet. Winterdag moest Wouter voor zijn werk meestal in een ijskoud huis de turfkachel aanmaken met houtjes en petroleum. Janke deed de huishouding en dreef daarnaast een kruidenierswinkeltje voor de omliggende buurt. Meestal werd er "op de pof" gekocht en één keer in de week werd er afgerekend. Dikwijls kwam het voor dat er dan te weinig geld was, wat weer de nodige problemen gaf. Het waren destijds veelal grote gezinnen in grote armoede en er was vaak drankmisbruik. Voor in het huis was dus het winkeltje, via een kleine gang kwam men in de huiskamer, waarin het hele gebeuren plaats vond, zoals eten koken, de grote was en alle huishoudelijke beslommeringen. Ook sliepen Wouter en Janke hier in een bedstee. De kinderen gingen via een ladder naar boven en sliepen daar op de zolder onder een zogenaamd "onbeschoten dak". Tussen de kieren van de dakpannen door zag je dan de blote hemel. Naast het huis liep een steeg, zodat men achterom kon. In deze steeg, aan de muur, had Bouke allemaal geraniums op planken staan. Aan de andere kant van genoemde steeg stond de Franse school. Daar weer naast stond de "normaal" school, waar zoon Wouter de opleiding voor onderwijzer volgde. Wanneer er in de zomer een droge periode was en de waterput daardoor leeg was, dan moest Wouter met twee emmers, hangend aan een juk over zijn nek, water halen bij de Bonifaciuspomp (10 minuten lopen). Bouke moest op elf jarige leeftijd van school af om het timmervak te leren. Na enkele jaren opleiding (zonder verdienste) werd hij gezel en verdiende één rijksdaalder per week. Wanneer hij deze rijksdaalder thuis afgaf, lag er op de schoorsteenmantel een meelkoekje voor hem klaar. Omstreeks 1910 begon Wouter Baukes een eigen timmermansbedrijf. Wanneer er in de winter weinig werk was waren ze enigszins blij als er iemand dood ging, dan konden ze weer een doodskist maken. Intussen was Bouke ook bij zijn vader in de zaak gekomen. Ze hadden veel timmerwerk bij de melkfabriek in Betterwird (even buiten Dokkum). Wouter Baukes bouwde o.a. de direktie-woning bij de zuivelfabriek te Betterwird. Wouter Baukes had op latere leeftijd het fietsen geleerd. Dit werd hem in 1916 (midden in de 1e wereldoorlog) noodlottig. Toen hij op weg was naar genoemde melkfabriek, moest hij paard en wagen passeren ter hoogte van de smederij aan de Streek, tussen Betterwird en Dokkum. Op het moment van passeren sloeg de smid op het aambeeld, waardoor het paard schrok en begon te steigeren. Wouter kwam op de fiets klem te zitten en viel op de grond waarna hij de wielen van de wagen over zich heen kreeg. Hij is toen zwaar gewond per stoomboot vervoerd ter opname in het Amelandhuis (of ook wel Bonifatiushuis), het ziekenhuis aan de Voorstreek in Leeuwarden, waar hij de volgende dag is overleden. Bouke stond toen voor de taak om zowel thuis als in de zaak zijn vader te vervangen, hetgeen hij voortreffelijk heeft gedaan. Ik hoop hiermee een beeld te hebben kunnen geven van onze ouders en grootouders.
Aldus Wouter Bonifacius Franciscus Hooghiemstra.
|